

|
Standwerkers geschiedenis anno 2016 |
Al vroeg in de
geschiedenis is er de marskramer, venter of kwakzalver. (de
laatste kom je alleen nog tegen via internet, want
geneesmiddelen mogen niet worden verkocht door leken).
.Deze verkopers gingen op het platteland van deur tot
deur, en verkochten op jaarmarkten en paardenmarkten en
andere gelegenheden. Huisvrouwen waren wel gewend om
verkopers aan de deur te ontvangen, en hadden vaak geen
gelegenheid om zelf op pad te gaan. |
Met hun onuitputtelijke voorraad
van humor kunnen de standwerkers verkopen wat ze willen.
Grote steden hebben zeer bekende standwerkers gehad, te
denken valt aan marskramer Willem van Tongeren, een
Apeldoornse standwerker geboren in Epe. De standwerker
Willem was in bezit van een kist vol met garen, band,
knopen en nog veel meer kleine artikelen die makkelijk
mee te vervoeren waren. Het oostelijke deel van de Veluwe
was het werkgebied van deze standwerker. Zo hier en daar
een praatje makend, onder het genot van een kopje koffie,
verkocht Willem zijn handelswaar. Willem verkocht zijn
artikel, borg deze weer op met het geincasseerde geld en
merkte vervolgens op: 'die za'k maar wee meenem'n want
die zu'j to nie neudig he'bn, moar ik de centjes wel'!
Willem de standwerker is overleden in 1942 maar tot het
eind van zijn leven actief gebleven met onderanderen de
verkoop van lucifers voor een paar centen. |
Het standwerken, een
marktvak apart. In het midden van de 20ste eeuw stopte
dit fenomeen ten dele, grotendeels vanwege de opkomst van
de industrialisering maar ook door de komst van de
grotere winkelketens en door de auto. Hierdoor verdwenen
ook de kolenboeren, groente- en bakkerskarren en
melkventers uit het straatbeeld. Het beroep is echter wel
blijven bestaan maar concentreerde zich vooral op en rond
de markt. |
In Amsterdam waren veel
standhouders actief: Bram Polak, Jaapie Rabbie, Lou
Haringman, Jantje Plank, Joop Gobets en zeker niet de
minste... Loetje Lap! Zij brachten een schat aan
herinneringen teweegdie nu nog levend worden gehouden. Zo
was er ook een 'professor Cocadorus' oftewel de Keizer
der standwerkers. De professor was een vakman apart en
genoot bekendheid tot ver buiten Amsterdam. In 1881 kwam
hij als standwerker op de markt aan het Amstelveld zijn
beroep uitvoeren. (toendertijd, het Hyde park van
Amsterdam) Deze ras artiest liep over met Joodse wijsheid
en gein, had 'van huis uit' een stortvloed aan
prevelementjes en praatjes:
Cocadorus (de Co van zijn grootvader, Ca van zijn
grootmoeder en Dorus van zijn vader) heette in
werkelijkheid Meier Linnewiel (1867-1934) en heel wat
standwerkers mochten zich 'student' van de Amsterdamse
standwerk-professor-van-de-open-lucht-universiteit noemen!
Met zijn assistent Cheffie Nathan van den Berg, die, om
te beginnen het naambordje van de grootmeester aan een
lindeboom hing en voor Cocadorus alvast de handel
uitstalde, kwam later de meester zelf, dan sloeg Cheffie
op de gong en kon de stand-presentatie beginnen.
Coca was zelfs Koninklijk hofleverancier (kijk maar naar
de onderscheidingen op zijn jasje) Verkocht zijn waar bij
Hare Majesteit Wilhelmina op het paleis en ging dan
gelijk op de borrel bij Hendrik... Cocadorus had ook nog
eens een boulevard in Parijs wie naar hem was vernoemd,
Boulevard Cocadoire, zo belangrijk was hij nou en was
zelfs vriend van Theodore Roosevelt van joe naait het
steeds of America en niet te vergeten een zeer goede
kennis van de Tsaar van Rusland. echt waar hij (v)liegt (nog
net) niet.
|
|

|